Rasomschrijving

In 1982 werd ergens op de kersen-boerderij van Richard en Linda Koehl, in de staat Oregon, een nest kittens geboren. Op zich niets bijzonders, want zoals alle boerderijen had ook deze een hele kolonie katten die de muizen in toom moesten houden. Alleen zat in dit nest een katje dat anders was dan haar broertjes en zusjes. Ze was namelijk vrijwel kaal. Linda besloot om dit nest dan voor de uitzondering maar binnen te leggen, want het nest onder de struiken was wel wat koud voor zo’n kaal beestje… Zodoende kon ze de ontwikkeling van het kale diertje goed volgen. Ze kreeg eerst enorme oren, en toen haar haren eindelijk begonnen te groeien bleek dat ze ook nog eens krullen kreeg. Linda had geen idee van kattenrassen of mutaties, dus ze haalde haar schouders op, noemde het kitten Curly en liet haar verder buiten lopen bij de rest van de katten. Het viel haar wel op dat Curly een stuk aanhankelijker was en veel meer het gezelschap van de mensen zocht dan de anderen, maar Linda dacht dat dit gewoon kwam omdat ze binnen was opgegroeid, en vanwege haar krulvacht wat vaker werd aangehaald dan de rest…

Curly kreeg op haar beurt ook weer kittens die ook allemaal kaal waren en later krullen kregen. En wat nog opvallender was, ook deze kittens waren allemaal een stuk aanhankelijker en huiselijker dan de rest van de boerderijkatten.
Terwijl de ‘normale’ boererij-katers hele omzwervingen maakten in de omgeving, bleven de gekrulde exemplaren veel dichter bij huis.
De poezen waren zo mogelijk nog huiselijker en gaandeweg kwamen er dus steeds meer katten met krullen.
De katers van de buren liepen overigens natuurlijk wel op de boerderij rond. Dit was een heel allegaartje, waaronder bijvoorbeeld een kat uit een slipnest van een Siamees – ooit door een buurman aangeschaft als muizenvanger – maar ook een langharige rode kater die als kitten ‘gedumpt’ werd op de oprit (blijkbaar door iemand die dacht dat eentje meer of minder ook niet uitmaakte in zo’n grote groep).

Linda vond het wel grappig dat haar katten er zo anders uitzagen dan die van de buren. Ze had inmiddels wel eens in de bibliotheek in een kattenboek gekeken, en ontdekt dat ze dus blijkbaar een soort ‘rex’ kat had, maar verder was ze niet gegaan.
Tot op een gegeven moment, bijna tien jaar na de geboorte van Curly, toevallig bezoekers op de boerderij kwamen die wel bekend waren met raskatten. Zij zagen gelijk dat deze katten heel anders waren dan de tot dan toe bekende rassen. Het kostte wat moeite om Linda ervan te overtuigen dat ze echt eens naar een show moest gaan met een paar van haar dieren, maar uiteindelijk ging ze toch maar eens mee.
Linda was absoluut niet voorbereid op alles wat er op haar af kwam. De keurmeesters waren over het algemeen erg enthousiast over deze nieuwkomers, maar er waren ook mensen die Linda ervan beschuldigde dat ze ‘had zitten knutselen’ of ‘de boel probeerde te flessen’.
Uiteindelijk is het wel gelukt om Linda ertoe te bewegen om echt serieus aan de slag te gaan met het ras. Dit betekende dat ze vanaf dat moment haar ‘open’ poezen gescheiden ging houden en echt gericht ging fokken. Hiervoor gebruikte ze in eerste instantie vooral die katten die ze kon terugvoeren op Curly – via de moeders dan, want de vaders waren meestal onbekend.
Gelukkig had Linda wel een goede adminstratie waarin stond welke kittens op welke datum waren geboren en wie de moeder was (dit hield ze zelf bij omdat ze de kittens zelf moest enten – er was geen dierenarts voor kleine huisdieren in het dorp). Vandaar dus dat we in ieder geval via de moeder alle katten kunnen terugvoeren op Curly.

In eerste instantie is het ras erkend door TICA. Omdat de dieren zich al tien jaar ongecontroleerd hadden voortgeplant, besloot men geen beperkingen op te leggen m.b.t. kleuren of vacht-aftekeningen. Ook werd besloten dat het ras, dat tenslotte voortkwam uit de ‘gewone boerderijkat’, gekruist mocht worden met huiskatten om de inteelt te beperken. Op die manier konden er katten van buiten de regio worden gebruikt, want alle boerderijkatten waren natuurlijk familie van elkaar…
Enkele jaren later werd het ras ook voorlopig erkend door CFA, de tweede grote organisatie in de V.S. Inmiddels is het ras daar volledig erkend. Ook bij de CFA mogen huiskatten gebruikt worden om uit te kruisen, maar men gaat er daar van uit dat het ras in 2010 ‘op eigen benen’ moet kunnen staan, en na die datum is het dan ook niet meer toegestaan om huiskatten te gebruiken.

De LaPerm is in 2002 naar Nederland gekomen, HattKatts BC Cari Cath of Crearwy.
In datzelfde jaar kwam ook de eerste LaPerm naar Engeland, Uluru BC Omaste Po of Quincunx.
In Engeland is het ras bij de GCCF inmiddels volledig erkend.
Omdat de GCCF het fokken met huiskattten niet toestaat, heeft men daar besloten om tot 2010 uit te kruisen met andere rassen van een gematigd Ooters type, zoals de Somali, Tonkanees, Burmilla en Burmees.
Inmiddels is ook aangetoond dat het krul-gen van de LaPerm uniek is. Het is niet verwant aan welk ander ras dan ook. Ook niet aan bijvoorbeeld de Selkirk Rex of de American Wirehair, twee andere uit de V.S. afkomstige rassen met een afwijkende vachtstructuur.
In Nederland is het ras nog niet erkend. Voorlopig richt een deel van de Nederlandse fokkers zich op erkenning door FIFe, de overkoepelende Europese organisatie van kattenverenigingen. Daarbuiten zijn er ook fokkers die via andere verenigingen fokken en die langs deze weg hun steentje bijdragen aan de opbouw van het ras.

De krullende of golvende vacht is een van de kenmerken die de LaPerm onderscheidt van andere rassen. Elke vacht is uniek en zacht en kan in lengte en dikte variëren,afhankelijk van het seizoen en de leeftijd van de kat. Zij verhaart slechts licht omdat er weinig tot geen ondervacht is; daarnaast houden de krullen het haar vast. Doordat de haren dus niet over de grond zweven,kunnen mensen met een allergie vaak wel een LaPerm houden. De strakste krullen zitten aan de keel en oorbasis. De korthaar heeft een uitstaande vacht en een “pijpenrager” staart. De langhaar heeft vaak een volle,gekrulde kraag en een krulharige pluimstaart. Beide variëteiten hebben een zadel van korter haar op de schouders,dat bij de korthaar wel meer opvalt. Alle kleuren zijn toegestaan,ook points. De vacht zal niet snel klitten en behoeft weinig onderhoud. Af en toe een bad en afdrogen met een handdoek is voldoende om de krul goed te houden. Nadat de vacht volledig droog is, kan een lichte bestuiving met water de krullen beter doen uitkomen.

Er bestaan drie varianten LaPerms. LaPerms met halflang of kort gekruld haar, en onder invloed van uitkruisingen LaPerms met halflang steil haar en de LaPerms met kort steil haar.

Lichaamsbouw en temperament zijn net zozeer onderdeel van het ras als het “rex” gen. Het type is middelgroot en gematigd oosters. De snuit en het hoofd zijn enigszins driehoekig met breed geplaatste oren,volle snorhaarkussens en grote,expressieve ogen. LaPerms hebben een imposante set volledige gekrulde snorharen. Katers wegen tussen de 3 en 5 kg. ,poezen tussen de 2.5 en 4 kg. Katten kunnen hun vacht verliezen,bijvoorbeeld bij sterke rui,maar deze groeit weer aan. Bij dit ras zijn nog geen gezondheidsproblemen bekend.

LaPerms zijn zachtaardig en aanhankelijk. Zij zoeken menselijk contact; zij passen zich gemakkelijk binnenshuis aan vanwege hun sterke binding met de mens. Van nature zijn zij onderzoekend,zij willen alles weten wat er om hun heen gebeurd. Kittens stoppen met drinken en zoeken de bron van de menselijke stem nog voor hun ogen open zijn.

Door hun sociale en stabiele boerenkattenaard ontwikkelen zij vaak een goede relatie met soortgenoten en honden; u zult hen regelmatig gezellig bij elkaar zien en met elkaar zien spelen.

Bron: Werkgroep Rexen en Sphynxen in Felikat.